Via een Berlijnse website voor tweedehandse rommel stootte ik op een annonce, getiteld 'DDR-Kultrad'. De verkoper verwachtte me in Neukölln, een wijk zo multicultureel als Ledeberg, maar wel zo groot als Gent. Aan de telefoon waarschuwde hij me vriendelijk edoch kordaat: "Herr Lukas, ich warte nur zehn Minuten!".
Ik was vroeger op de afspraak dan de eigenaar, die net terug kwam van moskeebezoek. Op slag was ik verkocht. Het aanzienlijke slapstickgehalte verkrijgt de fiets door het erg hoge stuur. In het ijzeren bakje onder de zadelpen kan ik vlotweg een DDR-fietskar pluggen. En ik droomde al erg lang van een op de diagonale kaderbuis gemonteerde derailleur-hendel.
Voor een prikje kon ik zo de trotse bezitter worden van deze wondermooie, stevige ("DDR-kwaliteit") oldtimer ("20 à 30 jaar oud"). Voor het harde bruine zadel zal ik later moeiteloos 30 euro vangen, zo pochte de verkoper. Ik vroeg me binnensmonds af waarom deze verkoper de hele fiets dan voor vijf euro minder verkocht, maar zweeg als een jood.
Ook al had mijn verkoper duidelijk aan deze lichtblauwe slee gesleuteld, toch wou ik even bij een erkende fietshandelaar langslopen. De reparaties kostten evenveel als de fiets zelf. Maar met goed werkende remmen verklein ik de kans op een Hasselbachertje of Haidertje, me dunkt.
Naar verluidt worden er regelmatig fietsen gestolen in Berlijn. Ik vertrouw erop dat ze mijn ijzerwinkel niet jatten. Alleen al omdat mijn oude Belgisch slot wellicht duurder was dan mijn nieuwe fiets.
Nu afwachten hoe lang dit DDR-vehikel nog zal snorren...