Het volk viert vrolijk mee. Eenvoudig groen en lichttapijten met louter witte lampjes keur ik eigenlijk goed. Maar voor flikkerende fluorescerende kerstlichtjes, lampjes in plastieken kandelaars en verlichte reeën deins ik enigzins terug. Twee glanzende kerstbollen op de overloop leggen: less is more? En waarom mogen enkel blinde dwergen een lichtslang in een metershoge spar werpen?
Daarnaast doen ook de shoppingcentra naarstig mee, zoals aan Potsdamer Platz (eerste foto). Veel rood en groen, en plastieken kerstbomen voor de brandveiligheid. In Schönhauser Arkaden (tweede foto), het winkelparadijs aan mijn metrostation, staan tien taferelen opgesteld, met valse poppen, kilo's wattensneeuw en een glazen wand ter afschrikking van het geboefte.
Tenslotte heeft Berlijn een zestigtal Weihnachtsmärkte, en volgens The Times zijn het de mooiste van Europa. Elk groot plein heeft zo zijn eigen kerstmarkt, die weinig verschilt met zijn Belgische tegenhangers. Er zijn veel eet- en drankstandjes en de waardevolle koopwaren van een hele markt passen netjes in een krappe fietstas. Overal ligt dezelfde mirre: turkooizen druipkaarsen, adventskalenders, gouden gieters, Finse honing en houten tegeltjeswijsheden:
Die Welt ist ein Irrenhaus [zottekot], aber hier ist das Zentrum.
Weinigen lijken zich te storen aan de muziek van Céline Dion en Mariah Carey, wellicht dankzij de mierzoete Glühwein. De mensen zijn goedgemutst want ogenschijnlijk handicaploze volwassenen mogen straffeloos een kerstmuts dragen.
Misschien zijn het simpelweg warme signalen naar deze kille samenleving. De Messias in Bert Anciaux zou hier vele apostelen kunnen ronselen voor Zijn Projekt.